Reportagetip: De steile stadjes van de Costa Amalfitana

Al in 1351 beschreef Boccaccio de Amalfitaanse kust in lyrische bewoordingen. Later deden de schrijvers Quasimodo en Steinbeck het hem na. Het mooiste compliment kwam van de auteur Renato Fucini: “Als de Amalfitanen op de dag des oordeels naar de hemel gaan, zal het voor hen een dag als een andere zijn.” Wat is het geheim van deze kust? Het antwoord is eenvoudig: de stadjes en de rotskusten vormen een perfect samenspel van mens en natuur.

Kuitspieren oefenen

Komende uit Napels, is Positano een eerste openbaring. Het stadje is gebouwd tegen een berg die uit de zee oprijst met een helling van zowat 45 graden. Dat is behoorlijk steil voor een bezoek te voet. Beneden tellen we veertien straatniveaus. We beginnen moedig aan de beklimming, maar geven het halfweg op. Intussen hebben we wel genoten van het uitzicht over de pastelkleurige huizen en de felblauwe zee.

Op zeeniveau is de spiaggia grande, het grote strand, een beter idee. Terrasjes lonken. De kerk Santa Maria Assun­ta domineert het stadje met een koepel van groene en goudgele majolicategels. Positano is ook een modelabyrint. In de smalle straatjes bieden boetieks de nieuwste trends in stads- en strandkledij aan. Ja, zelfs op vakantie zijn Italianen modebewust.

Vlak bij de kust ligt de eilandengroep Li Galli, ook bekend als Le Sirenuse omdat de eilandjes volgens een legende bewoond worden door kwaadaardige sirenen die zeevaarders in de val lokken. De legendarische danser Rudolph Nureyev kocht hier ooit een villa van Le Corbusier. Om maar te zeggen dat er aan deze kust allang beroemdheden rondlopen. Heb je aanleg voor zelfpijniging, dan kun je vanaf het strand van Arienzo de 1.700 trappen beklimmen naar Nocelle, waar vervolgens het Pad van de Goden (Sentieri degli Dei) begint. Helemaal boven heb je op 487 meter hoogte een schitterend vergezicht. Ben je minder sportief ingesteld? Via een omweg kom je er ook met de auto...

Van Positano naar Amalfi

Het stadje Furore ligt tussen olijf- en wijngaarden. De naam komt van het Latijnse Terra Furoris, omdat de wind er veel lawaai kan maken in de fjorden. Via een steile trap kun je in een fjord afdalen tot op zeeniveau. De volgende halte is Praiano, ooit de zomerresidentie van de dogen van Amalfi. Tussen twee hoge rotsen ligt het strand Marina di Praia gekneld.

Tijd voor een tussenstop aan een fruitkraampje langs de weg. De uitbater perst op eenvoudig verzoek enkele sinaasappels en een citroen tot een verfrissend glas fruitsap. De volgende etappe gaat naar het vissersdorp Conca dei Marini. De zestiende-eeuwse wachttoren Torre di Conca getuigt er nog van de invallen van piraten. De Grotto Smeraldo, de grot van smaragd, is een feest van water, licht en groen gesteente. Vanuit Conca dei Marini kun je naar het plateau van Agerola stappen. In het gezelschap van grazende schapen heb je er een mooi uitzicht over de kust en de bergen.

In Amalfi logeren we paradijselijk in het Convento di Amalfi, een voormalig klooster dat omgevormd is tot designhotel. Zowat honderd meter boven de zeespiegel hebben we vanuit de kamer een overweldigend panorama. Op zee ligt een zeilschip voor anker, een heuse vijfmaster. Zijn we in de teletijdmachine van professor Barabas beland? Nee, het gevaarte is gewoon een cruiseschip. Nou ja, ‘gewoon’ is misschien ook niet de juiste omschrijving voor zo’n kathedraal van de zee.

Stijgen en dalen in Amalfi

Hoe klein het stadje Amalfi ook is, toch was het ooit de hoofdplaats van een republiek die handel dreef met de Oriënt en de invallen van Longobarden en Saracenen moest doorstaan. Amalfi lijkt in een handpalm te liggen, maar dan wel de handpalm van een reus. De auto laat je best achter in de parkeergarage aan de rand, want Amalfi is alweer een plek met steile verkeersvrije straten. Salire e scendere, stijgen en dalen is de boodschap. Beneden aan de haven kun je zonnen op het strand of een boottrip naar het eiland Capri boeken.

De magneet van Amalfi is de Duomo met zijn monumentale trappen en superbe Byzantijnse gevel. Naast de kathedraal kom je tot rust in een kloostertuin. De terrassen rond het gebedshuis werken overigens ook als magneten. Omdat Capri in de buurt ligt, bestellen we een insalata caprese. Dagverse tomaten, olijven, basilicum en twee bollen buffelmozzarella met wat pesto, zo eenvoudig kan een topgerecht zijn. Een streekwijntje maakt het af.

Liefhebbers van de zeevaart vinden in het Palazzo Morelli het manuscript van de Tabula Amalphitana, de eerste maritieme wet voor de Middellandse Zee. In Amalfi tref je ook ambachtelijke papiermakers aan. Vanuit het stadje kun je te voet de Valle dei Mulini bezoeken, de vallei van de molens. Daar vind je een papiermuseum en de ruïnes van papiermolens. Toen het middeleeuwse perkament in onbruik raakte, begonnen schrijvers te publiceren in Napels omdat daar het papier van Amalfi beschikbaar was. Tot vandaag gebruiken veel kunstenaars en kalligrafen het vermaarde Amalfipapier voor hun luxe-uitgaven.

Beroemd volk

Vlak bij Amalfi ligt Atrani, dat nog zijn middeleeuwse dorpskern heeft behouden. Ten tijde van de Amalfitaanse republiek was dit de residentie van rijke families. Hier werden de dogen van Amalfi gekroond en begraven. De Magdalenakerk uit 1274 heeft een majolicakoepel, typisch voor de regio.

Ravello, 350 meter boven de zeespiegel, is een juweeltje. Het stadje werd bezocht en geprezen door onder meer Virginia Woolf, Richard Wagner, Arturo Toscanini, Leonard Bernstein, Graham Greene, Tennessee Williams en Joan Mirò. Turner schilderde er zeezichten die nu in de Londense Tate Gallery te zien zijn. Edward Forster en D.H. Lawrence schreven er aan respectievelijk 'A room with a view' en 'Lady Chatterly’s lover'. Sterker nog: Edvard Grieg vond hier inspiratie voor zijn 'Peer Gynt Suite'. Een stukje Noorwegen in Italië, of andersom? De eer van ‘ontdekker van Ravello’ komt toe aan Boccaccio, die het stadje al in de veertiende eeuw opnam in zijn Decamerone.

De elfde-eeuwse Duomo van Ravello herbergt heel wat kunstschatten. Rechts van de kathedraal markeert een vierkante toren de ingang naar de Villa Rufolo. De villatuin behield zijn structuur uit de dertiende eeuw en spreidt een collectie van middeleeuwse en exotische flora tentoon. Ook de Villa Cimbrone met zijn Terrazza dell’Infinito loont de moeite. Het terras biedt een oogstrelend panorama over de zee en de kustlijn. Zelfs de onverbeterlijke knorpot Winston Churchill sprak er vol lof over.

Kanjer van tonijn

Ten oosten van Ravello komen we langs Minori en Maiori, twee charmante kustplaatsjes. Minori was ooit een kuuroord voor rijke Romeinen. Een museum en een archeologische site getuigen er nog van.

De Costa Amalfitana is amper vijftig kilometer lang, maar je hebt veel tijd nodig om de smalle en kronkelende kustweg te volgen. In de zomer is de weg erg druk. Na elke bocht word je wel beloond met een nieuw panorama.

Zo naderen we het eindpunt van de Amalfitaanse kust. Na Erchie met zijn terrasjes aan het strand komen Cetara en Vietri in zicht. Vietri plakt tegen een berg aan, het stadje lijkt tussen hemel en aarde te zweven. Oorspronkelijk was dit een Etruskische nederzetting. Vietri heeft al sinds de middeleeuwen een productie van keramiek. Historische topstukken zijn te bewonderen in het Museo della Ceramica. De kust krijgt hier plots een ander karakter. De natuur blijft even mooi, maar de sfeer is volkser. Cetara en Vietri zijn dan ook van oudsher vissersdorpen. In de haventjes varen nu nog aftandse visserssloepen af en aan. De bootjes zijn zo klein dat we ons afvragen hoe ze daarmee zo’n kanjer van een tonijn kunnen vangen. Als de sloepen binnenvaren, komen restauranthouders naar de kade om de vangst te keuren. De onderhandeling over de prijs verloopt luidruchtig en met veel handgebaren. Elke zin wordt uitgesproken in hoofdletters en eindigt op een uitroepteken. Het lijkt dat de heren slaande ruzie zullen krijgen, maar nee, na het afsluiten van de deal nemen ze hartelijk afscheid.

Ik sluit mijn trip af met een verwennerij. Het is te warm voor pasta, daarom wordt het alweer een fris slaatje als voorgerecht. Daarna volgt een van onze favoriete visgerechten: een moot spada ofte zwaardvis. Recht van de grill en perfect gekruid. Als dát geen goede reden is om naar de Costa Amalfitana te reizen.

De lokale lekkernijen

Mozzarella van buffelmelk (mozzarella di bufala) is een specialiteit van de streek. De smeuïge kaasbolletjes worden in tal van gerechten verwerkt. Aan vis natuurlijk ook geen gebrek, aan pasta van harde tarwe al evenmin. Het stadje Minor is van oudsher een centrum voor de productie van pasta, dankzij de rivier die de graanmolens aandreef. Tot vandaag is Minor bekend om zijn bijzondere productiewijze van ‘fusilli’. Het vissersdorp Cetara is dan weer beroemd om zijn tonijn en ansjovis. De bewaarmethode van ansjovis zou nog afstammen van de ‘garum’, de vissaus die de Romeinen maakten. Citroenen (‘limoni’) groeien uitbundig aan de Amalfitaanse kust. Geen wonder dat hier de zoetzure likeur limoncello is ontstaan. De plaatselijke wijnen zijn voortreffelijk, de streek heeft een Denominazione di Origine Controllata. Proef zeker de wijn van lokale druivenrassen: greco di tufo, aglianico, coda di volpe, olivella, falanghina (hier bianca zita genoemd, wit meisje) en biancolella (hier bianca tenera genoemd, teder wit).

Beste reistijd

In de zomer is het aan de Amalfitaanse kust behoorlijk warm, maar het klimaat is draaglijk door de invloed van de zee. In juli en augustus is het erg druk, zeker in augustus omdat de Italianen dan vakantie hebben. Als je niet van die drukte houdt, zijn het voorjaar en september ideaal. De herfst en winter zijn geschikt voor de sfeerzoeker, maar dan kan de zon het laten afweten.

De rekening

Logeren aan de Amalfitaanse kust is duurder dan het Italiaanse gemiddelde, het is nu eenmaal een topbestemming. De oostelijke stadjes Cetara en Vietri sul Mare zijn iets goedkoper. Dat geldt ook voor het vissersdorp Praiano. Eten en drinken kan overal in alle prijsklassen. Als je wat uitkijkt, valt de rekening best mee, omdat er voldoende concurrentie is tussen de eethuizen.

In de omgeving

Napels ligt op een dik uur rijden van de Amalfitaanse kust. Opgepast: een bezoek van één dag aan Napels kan tegenvallen. Om de stad te ontdekken en het Napelsgevoel te ervaren heb je enkele dagen nodig. Het prachtige maar peperdure eiland Capri is te bereiken met een ferry vanuit Positano of Amalfi. Voor de krater van de Vesuvius en de archeologische sites van Pompeji en Herculaneum heb je telkens een dag nodig. Vlak bij Positano vind je de mooie kuststad Sorrento.

Onze GRANDE reporters stellen volgend(e) hotel(s) voor in deze streek

Grande hotels

"

Aan het Lago Maggiore in Stresa, Italië is het heerlijk ontspannen in het vijfsterrenhotel Villa e Pallazo Aminta.

..."
GRANDE reporter Gert Van Wichelen
bezocht dit hotel en schreef:
"
Villa d'Amelia is een stijlvol en hedendaags hotel, 15 kilometer ten zuiden van Alba.
..."